Donia
Adresgegevens
Noomen: "Waarschijnlijk was Donia in Hallum één der oudste goederen van de familie Jelmera van Ameland. Volgens het Burmaniaboek gaf Ritscke Jelmera de agrum Donianum aan zijn zoon Sasker bij diens huwelijk."
"Zo sloot bijvoorbeeld in 1444 Remko Doynge voor zichzelf en namens Sasschert zijn vader en Ritseko Doynge zijn grootvader samen met andere hoofdelingen een verbond met de stad Groningen."
"Na 1543 had Donia geen functie als adellijk huis meer. Het goed was voortaan slechts een gewone boerderij. In 1718 herinnerden alleen de stinswier en de naam nog aan de middeleeuwse
toestand."
SIF: "Deze stins is waarschijnlijk reeds in de 14e eeuw gebouwd."
"De stins zou bewoond zijn geweest door Sasker, een zoon van Ritske Cammingha, heer van Ameland. Deze Ritske is geboren in 1385 en overleden in 1451. Hij had de naam Jelmera aangenomen naar het op dat eiland gelegen kasteel, later Camminghaslot genoemd, dat diende tot verdediging tegen de zeerovers. Zijn zoon Sasker Jelmera ging zich Donia noemen naar de stins onder Hallum."
"Deze Rienk Donia, aanvoerder van een groot contingent Vetkopers, werd aangevallen door Lieuwe Jellinga en zijn mannen. Die belegerden de stins van Donia en na enige tegenstand wisten ze het huis te veroveren en "vernietigde het tot de grond toe" zoals Cannegieter schrijft."
"Hilck Donia trouwde eerst met Botte Luinia en na diens dood met Schelte Aebinga, die later te Kampen in ballingschap gestorven is. Het schijnt dat òf Schelte òf zijn zoon Ruurd op de puinhopen van het vernielde Donia een nieuwe state heeft gebouwd. In "het geslacht Aebbinga te Hijum en Hallum" (De Vrije Fries deel 1 pag. 345) schrijft Jhr. H. Baerdt van Sminia althans dat Ruurd Scheltes van Aebinga, een kleinzoon van Rienk Donia, eerst woonde op Donia State. Daar stond "een zeer schoon huis, geheel uit het water opgebouwd, met vier torens, elk met eenen vergulden weerhaan prijkende". Verder zouden er groter kelders geweest zijn waarin ondermeer een rosmolen gebouwd was om het koren te malen. Deze nieuwe state zou platgebrand zijn door de Dokkumers. Ruurd heeft de overblijfselen verder laten afbreken, het grootste deel van de stenen verkocht en er een gewoon huis voor in de plaats laten bouwen dat hij nog een aantal jaren bewoond heeft.
In 1656 was Donia State een boerderij, groot 83 pondematen (ca. 30 hectare), eigendom van Schelte van Aebinga. Na hem was zijn dochter Lucia Helena eigenaresse en vervolgens haar zoon Tjalling Homme van Camstra die op Orxma State te Menaldum woonde, die het naliet aan zijn dochter Elisabeth.
Elisabeth was gehuwd met Jan Sicco Rijksbaron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg van Eysinga State te Rinsumageest.
In 1808 ging het fout met de s(t)ate, want op 26 april 1808 is de verkoop van "het hornleger Donia State met de Spekpolle daarachter, groot 1 ¼ pondematen, onder Hallum aan den Doniaweg met daarop staande afgebrande huizinge"."
"Er is niets van deze stins terug te vinden."
(bron: Jan Leemburg; D. Cannegieter, Geschiedkundige herinneringen van Hallum, artikelen in de Friesche Almanak van 1851 en 1852; Jhr H. Baerdt van Sminia, Het geslacht Aebbinga te Hijum en Hallum, artikel in De Vrije Fries, 1839; G.A. Wumkes, Stads en Dorpskroniek van Friesland, 1930).