None
Adresgegevens
SIF: "De State werd niet lang na 1661 gebouwd."
"In 1661 trouwt een Jelmer(us) Bennema, zoon van de burgemeester van Harlingen, met zijn achternicht Elbertje Pouwelsdr Fortuyn. Hij stamde uit een familie van rijke bierbrouwers en kooplui. Zijn overgrootvader Pytter Jeltes was eigenaar van de Bennemaheerd te Noordhorn in Groningen. Dit landhuis werd gesticht door de familie Ben(n)inga, en door vererving komt het in bezit van Jelle Jaspersz, die zich daarom Bennema gaat noemen. Jelle sterft in ca 1640 en zijn zoon enige zoon Jelmerus erft Bennemaheerd.
Jelmerus en Elbertje krijgen een dochtertje Sophia, dat echter jong sterft en na 4 jaar huwelijk sterft ook Elbertje (1665). Ondanks het feit dat hij geld genoeg had om zijn hele leven te rentenieren, is hem geen lang leven beschoren, want hij sterft in 1668.
Jelmer en Elbertje hadden een testament opgesteld en beide landhuizen vererven op een broer van Elbertje: Gerardus Fortuyn. Gerardus had naast deze bezittingen ook al veel geërfd van zijn eigen ouders. Hij is dan ook rentenier en is o.a. dijkgedeputeerde van het Nij Bilt en ouderling en kerkvoogd van Hardegarijp.
Hij deed echter zijn naam geen eer aan en maakte vele schulden. In de periode 1664 tot 1675 zijn gemaakte schulden met een totaal bedrag van 60000 gulden bekend. In die tijd verdiende een dominee 600 gulden en kon je voor 400 gulden een aardig huis kopen.
Na 1675 gaat hij over te de verkoop van zijn bezittingen, om zijn schulden te kunnen aflossen. Alleen Bennema State verkoopt hij niet, maar laat deze juist verfraaien. Zo laat hij o.a. een fraaie binnenpoort maken, die als enige overgebleven is van de Bennema State en zich in het Fries Museum bevindt. Ook liet hij een herenbank aanbrengen in de Hervormde kerk van Hardegarijp, die echter bij de laatste restauratie verwijderd is.
Gerardus Fortuyn sterft in 1713, hij is dan weduwnaar, en de State vererft op zijn zoon Jelmer Gellius Fortuyn, die advocaat was in Leeuwarden. Hij heeft geen belang bij de State en verkoopt het huis nog hetzelfde jaar aan Jurjen Isacks Groenewolt. In de koopakte staat de volgende beschrijving: "sekere heerlijke en plaijsante zathe en landen, zamt huysinge, schuyre, hovinge, bomen en plantagie".
Uit de koopakte maak ik op dat de boerderij (zathe) blijkbaar belangrijker was dan de "huysinge". In 1718 is waarschijnlijk een zoon van Jurjen, Isaäck Groenewolt, eigenaar van de State, die het huis in 1725 verkoopt.
De nieuwe eigenaar wordt kolonel Willem Livius van Vierssen, die naast Bennema State, ook nog van 2 boerderijen eigenaar is. Hij overlijdt op 72-jarige leeftijd in 1752 en wordt begraven in de Hervormde Kerk van Hardegarijp. Zijn erfgenamen verkopen de State aan Boelardus Augustinus van Boelens, die bekend werd als Fries dichter.
In 1752 luidt de omschrijving van het huis: "heerlijke huysinge, bestaande in een rojaal voorhuys, groot zaal, met een sijkamer, twee behangen agterkamers, drie bovenkamers, twee dito kleindere, een keuken met een bedstee en botlerij; een galerij met een tinkast, een bierkelder met een afgeschutte wijnkelder, kleer- en turffsolder". Verder wordt er gesproken over een "secreet", een schuur en een paardenstal, waar plaats is voor 5 paarden en een wagenhuis.
Boelardus woonde lange tijd samen met Anna Mellinga, en ze kregen 5 kinderen. Pas later, in 1771 trouwden ze en werden de kinderen alsnog gedoopt. Op 9 november 1777 sterft hij en wordt begraven in de Herv. Kerk. Alle kinderen gingen in Leeuwarden wonen en de State werd in de periode 1777 tot 1792. Na verdeling van de erfenis erft Hillegonda van Boelens de State. Vanaf die tijd woont de familie af en toe in het huis, ook na het overlijden van haar man Epeus Wielinga Hubers. Hun niet getrouwde dochter Catharina woont wel op Bennema State en overlijdt er op 3 december 1841 en de State vererft dan op haar enige broer Dr. Ulrich Herman Wielinga Huber.
Ulrich was getrouwd met jonkvrouwe Anskjen Doys Vegilin van Claerbergen en woonde op Martena State te Cornjum. Ulrich overleed in 1871, maar had geen kinderen. De State vererft op een verre neef: Epeus Huber, die rechtenstudent in Leiden was. Naast de State erft Epeus ook een half miljoen gulden. In het testament wordt de hoop uitgesproken dat hij in de State gaat wonen. Dat heeft hij ook gedaan, tot 1876. Dan besluit hij de State te verkopen.
Bij deze Openbare verkoping wordt een zeer uitvoerige beschrijving van de State gegeven. Albert Jans Gleistra wordt de nieuwe eigenaar voor f. 42892,- Hij is rentenier, maar lang heeft hij niet op de State kunnen wonen, want hij sterft al in 1878 overleden. Hij heeft geen kinderen en naaste familie. Opnieuw komt de State in de verkoop en wordt dan gekocht door Eeltje Mulder en Hendrik Fokkes van der Heide.
Zij zijn speculanten en proberen de State nog weer datzelfde jaar te verkopen, maar dat mislukt. In 1880 wordt er toch een koper gevonden, Frederik de Boer, die een huisartsenpraktijk in de State begint. gedurende 15 jaar is hij huisarts in Hardegarijp en wordt daarna als eigenaar en huisarts opgevolgd door Hendrik Anema. Na 3 jaar vertrekt hij al weer en de volgende huisarts wordt Pieter Gerlofs Bontekoe. Tot 1936 blijft de heer Bontekoe huisarts en na zijn pensionering blijft hij op Bennema wonen tot zijn dood in 1953. Zijn weduwe Janke Koning verhuisd en de State wordt verkocht aan de diaconie van de Gereformeerde Kerk te Oenkerk. Er worden plannen gemaakt om achter de State een zorgcentrum te bouwen, dat een harmonisch geheel met de State moet vormen. In 1958 vindt de opening plaats.
In 1970 blijkt het onderhoud van de State te veel geld te kosten en men besluit de State af te breken."
"Op de plaats van de State bevindt zich nu een zorgcentrum."
(bron: 3 artikeltje over de State van de hand van de heer G. Leistra).