Offinga of Aebinga
Adresgegevens
Noomen: "Offinga werd in 1468 door de uit Hijum afkomstige hoofdeling Fecke Aebinga gekocht."
"Riurd Aebinga maakte in 1557 zijn testament. Hij beschikte daarin over verschillende goederen in Hallum: ondermeer over Offingastaeten met husingen, hoff ende singel binnen Hallum daer ick in woene, met 90 pondemaat land naest aen dat voors. huys met de Terplanden en Vischmeeden."
"Offinga vererfde tot aan de afbraak in 1738 steeds binnen de familie Aebinga en de in vrouwelijke lijn daaruit stammende familie Camstra."
"In 1622 werd Offinga op de kaart van Winsemius als adellijke state Aebinga vermeld. Van het stinsterrein van Offinga is een opmetingskaart uit 1672 bewaard gebleven, waarop behalve het huis, het hiem en de schuur op de voorhof ook een aan de schuur vastgebouwd brouhuys aangegeven staat. De tekening van Stellingwerf uit 1722 toont een groot samengesteld complex, met een onderkelderde zaalstins en daaraan aangebouwd een hoekvormig gebouw van twee woonlagen met een deur en een traptoren in de hoek. Een poort geeft toegang tot de voorhof, een brug tot het huis."
"Op de kaart van Schotanus (1718) en op de kadastrale minuut van 1832 zijn de grachten van Offinga state echter goed zichtbaar."
SIF: "De oorsprong van Offingaburg ligt mogelijk in de 11e eeuw of eerder als een van de verdedigingsburchten langs de kust van de Middelzee."
"Offinga State zal ongetwijfeld de oudste van de states in en rond Hallum zijn. Een aanwijzing daarvoor is het feit dat het huis binnen de huidige weg rond de oude dorpskern stond, op de westzijde van de grote dorpsterp. Vrijwel zeker hoorde het hele gebied binnen de ‘ring’ bij deze state, getuige het feit dat tot in de 19e eeuw de huizen op b.v. de Lange- en Hegebuorren grondpacht moesten betalen aan de eigenaar van Offinga State. Ook de weg van Leeuwarden naar Holwerd maakte een lange bocht rond de oostkant van de terp, tussen de grondgebieden van Offinga-, Goslinga- en Sythiema State door. De weg aan de westzijde is pas later dwars over het grondgebied van Offinga State aangelegd.
Het zal bewoond zijn geweest door het geslacht Offingahuizen dat al in 1045 vermeld wordt onder de edelen van Friesland."
"Rond 1565 woonde hier Hette Ruurds van Aebinga (…). Hij bouwde bij Offingahuis twee keukens, waarvan één de blauwe keuken genoemd werd."
"In 1598 werd Offingahuis te Hallum aangevallen en uitgeplunderd."
"In 1587 was hij, wegens Ferwerderadeel, volmacht ten Landsdage.
Ook hij liet Offingaburg flink verbouwen. Zij lieten de poort bouwen alsmede het langhuis en naderhand de zaal met twee andere kamers. Er was tevoren ook al een zaal, maar omdat die niet uit het water was opgebouwd wilde zijn vader Hette, toen hij de hierboven gemelde twee keukens had laten maken, de zaal ook veranderen. Omdat de timmerbaas inmiddels gestorven was en hijzelf in die onveilige tijden en uit vrees voor de vrijbuiters niet aanwezig kon zijn, nam een van de knechten het werk aan. Die ondergroef het huis zodanig "dat het hem op het lijf zoude gevallen zijn, zoo de werklieden hem voor het naderend gevaar niet gewaarschuwd hadden". Toen hebben zij er een ringmuur van negen voeten, uit de gracht opgemetseld, omheen gelegd. Mettertijd waterde die in en kon het enorme gewicht van het andere gedeelte niet dragen. De muur en de zaal begonnen uit te zakken en zouden ingestort zijn, zodat Schelte genoodzaakt was opnieuw te bouwen. Het oude heeft hij laten afbreken en vanuit de grond laten opbouwen. Onder de ene kamer was een kelder die in het midden op een pilaar rustte. Bij het leggen van de fundamenten constateerde men, dat op die plek een put geweest was waar een raamwerk omheen gemaakt was. Om verzakking van de nieuwbouw tegen te gaan heide men er balken en sparren in. In het jaar 1617 werd de nieuwe zaal verder opgebouwd."
"Offingahuis zou in 1738 afgebroken zijn door Willem Aemilius van Unia, grietman van Kollumerland."
"Op 4 december 1816 verkocht griffier P.F. Martin te Hallum "in het hof binnen de Camstrapoort aldaar" 86 iepen en essen en daarnaast nog 52 vruchtbomen. Deze poort heeft nog enkele decennia bestaan, maar is wegens bouwvalligheid rond 1845 ook afgebroken."
"Er is niets van deze state terug te vinden."
(bron: Jan Leemburg; D. Cannegieter, Geschiedkundige herinneringen van Hallum, artikelen in de Friesche Almanak van 1851 en 1852; G.A. Wumkes, Stads en Dorpskroniek van Friesland, 1930; Archief J. Leemburg).